attack

Engels

Uitspraak
Woordafbreking
  • at·tack
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Middelfranse "attaquer".
Naar frequentie 1464
vervoeging
onbepaalde wijs to attack
he/she/it attacks
verleden tijd attacked
voltooid
deelwoord
attacked
onvoltooid
deelwoord
attacking
gebiedende wijs attack

Werkwoord

attack

  1. overgankelijk aanranden
  2. overgankelijk aanvallen


Naar frequentie 1012
enkelvoud meervoud
attack attacks

Zelfstandig naamwoord

attack

  1. aanval
  1. «Two dogs involved in a vicious attack on a little child will be put down.»
    Twee honden die betrokken zijn in een vicieuze aanval op een klein kind zullen worden gelaten inslapen.
  2. (sport) aanval
  3. (militair) aanval
Afgeleide begrippen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.