aanmoedigen
Nederlands
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
aanmoedigen | aanmoedigend |
aanmoediging | - |
Woordafbreking
- aan·moe·di·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan vz en moedigen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanmoedigen |
moedigde aan |
aangemoedigd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
aanmoedigen
- overgankelijk moed inspreken, aansporen
- De vrouw verwacht dat meer en meer vrouwen uit Saudi-Arabië zullen vluchten. ‘Ik hoop dat mijn verhaal andere vrouwen aanmoedigt om dapper en vrij te zijn. Ik hoop dat mijn verhaal leidt tot een verandering van de wetten.’ [1]
- De jongen kwam zijn kleine broertje aanmoedigen bij de voetbalwedstrijd.
Vertalingen
1. moed inspreken
Gangbaarheid
- Het woord aanmoedigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aanmoedigen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- De Standaard 15/01/2019 door jvt Saudische tiener: ‘Ik hoop dat mijn verhaal andere vrouwen aanmoedigt om vrij te zijn’
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.