aanmerkelijk

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·mer·ke·lijk
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van aanmerken met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e-
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen aanmerkelijkaanmerkelijkeraanmerkelijkst
verbogen aanmerkelijkeaanmerkelijkereaanmerkelijkste
partitief aanmerkelijksaanmerkelijkers-

Bijvoeglijk naamwoord

aanmerkelijk

  1. aanzienlijk, tamelijk veel, tamelijk groot
    • Hij had een aanmerkelijk belang in de firma. 
    • Auto's produceren een aanmerkelijk deel van de CO2 die mensen uitstoten. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aanmerkelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
79 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.