Geschenk

Niet te verwarren met: geschenk
Ein Geschenk
Een cadeau

Duits

Uitspraak
  • IPA: /gəˈʃɛŋk/
Woordafbreking
  • Ge·schenk
enkelvoud meervoud
nominatief das Geschenkdie Geschenke
genitief des Geschenk(e)sder Geschenke
datief dem Geschenkden Geschenken
accusatief das Geschenkdie Geschenke

Zelfstandig naamwoord

Geschenk o

  1. geschenk




Pennsylvania-Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • Ge·schenk
Woordherkomst en -opbouw
  • Afleiding van het Pennsylvania-Duitse werkwoord schenke met het voorvoegsel ge-
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Geschenkes GeschenkGeschenkedie Geschenke
datief me Geschenkem GeschenkGeschenkede Geschenke
accusatief en Geschenkes GeschenkGeschenkedie Geschenke

Zelfstandig naamwoord

Geschenk, o

  1. (maatschappij) cadeau
Schrijfwijzen
Opmerkingen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.