Automutilatie

Automutilatie is het woord voor zelfbeschadiging of zelfverminking, zoals gebruikt in de geneeskunde in het algemeen en in de psychiatrie en de zorg voor mensen met een verstandelijke handicap in het bijzonder.

Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht.
Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts.

Beschrijving

De ernst varieert van nauwelijks merkbaar (bijvoorbeeld zich de huid openkrabben bij jeuk) tot gedrag dat leidt tot doofheid, blindheid, amputatie van hele ledematen of de dood. Zelfdoding is nadrukkelijk geen doel bij automutilatie.

Soms is het doel van automutilatie het zichzelf opzettelijk pijn doen. Dit kan op allerlei manieren plaatsvinden zoals in de eigen huid krassen of snijden (deze manieren worden het meest gebruikt), schaven, branden, slaan, haren uittrekken, met het hoofd tegen de muren bonken, zichzelf schoppen of zelfs in extreme gevallen, giftige middelen drinken of botten breken. Andere minder voorkomende, maar niet minder ernstige vormen zijn asfalt duiken, koppen van stilstaande of rijdende voertuigen of ruzie zoeken met soortgenoten uit een hogere gewichtsklasse.

Automutilatie is vaak een symptoom van een psychiatrische aandoening zoals een borderline-persoonlijkheidsstoornis, maar dit is niet altijd het geval. De wijze waarop automutilatie plaatsvindt kan meer duidelijkheid geven over de achterliggende redenen. Vaak geldt voor alle vormen van automutilatie, dat zolang deze oorzaak niet is achterhaald, het gedrag blijft bestaan. Toch bestaat er ook zoiets als "restgedrag". Dit is een mildere vorm van automutilatie, die optreedt uit gewoonte.

In Japan is rituele automutilatie een traditie onder de Yakuza als ze hun commandant/bendeleider hebben teleurgesteld. Om hun excuses aan te bieden voor hun gemaakte fout, snijden ze zelf met een mes het bovenste deel van hun pink af en bieden dat aan hun meerdere aan. Wanneer ze nog een keer een fout maken, moeten ze dit bekopen met hun leven.

Zelfverminking triggert de release van endorfines, de natuurlijke reactie van het lichaam op stress en pijn.[1]

Motivatie

Er kunnen verschillende redenen zijn waarom iemand automutileert:

  • zichzelf willen straffen;
  • het kwijtraken van spanningen;
  • het omzetten van geestelijke pijn naar lichamelijke pijn;
  • het gebruiken van pijn om andere (onaangename) zaken te vergeten;
  • als onderdeel van initiatie-rituelen bij sommige volkeren;
  • om jezelf een machtsgevoel geven doordat je zelf kan bepalen wanneer je pijn voelt en wanneer niet;
  • om het lege gevoel van binnen op te vullen;
  • het lichaam versieren met littekens (scarificatie);
  • om gevoelens te uiten die niet op een andere manier geuit kunnen worden;
  • uit zelfbescherming, dus om erger te voorkomen;
  • als uiting van agressie, de patiënt wordt er rustig van;
  • als minachting van het eigen lichaam;
  • bij depressiviteit;
  • als een schreeuw om hulp;
  • om een vervelende situatie (op het werk/of bij bepaalde sociale contacten) uit de weg te gaan, veroorzaakt men zichzelf letsel, dat vaak ook pijnlijk is;
  • als tic/dwangstoornis, bijvoorbeeld het dwangmatig bijten op de tong of in de wang (meestal niet ernstig, maar voor degene zelf heel hinderlijk).

Slechte gewoonte

Mensen die automutileren kunnen hier soms moeilijk mee stoppen. De gewoonte om te automutileren ontstaat vaak geleidelijk en is moeilijk te doorbreken.

Automutilatie in boeken en films

Geschiedenis van de automutilatie

496-406 v.Chr.: In het toneelstuk van Sophocles vermoordt Oedipus onwetend zijn vader en trouwt met zijn moeder. Nadat zij zelfmoord heeft gepleegd, pakt Oedipus haar broche en steekt hiermee zijn ogen uit.

200 v.Chr.-200 na Chr.: In India ontwikkelde de hindoeïstische mythologie zich. In één mythe zag Surdas de god Krishna. Om het wondermooie beeld te bewaren, verwijderde hij zijn beide ogen. Surdas is dus letterlijk een blinde volgeling.[2]

1e eeuw v.Chr.: Het verhaal van Cybele en Attis is geschreven door de Romeinse dichter Catullus. Nadat hij ontrouw was aan Cybele hakte hij zijn lendenen af met een scherpe vuursteen. Hij werd het voorbeeld voor priesters en andere volgelingen op het festival van ‘de Dag van het Bloed’.

2e eeuw - 4e eeuw: Bijbelse verwijzingen (gesteld dat men deze teksten letterlijk zou nemen) Marcus 9:47-48 Matteüs 6:22-23

11e eeuw: Automutilatie als uiting van het christelijk geloof werd beoefend door geselbroeders. Vele nonnen en gelovigen uit de Middeleeuwen hongerden zichzelf uit als zuivering, geselden en krasten zichzelf. De huidige rooms-katholieke beweging Opus Dei doet nog steeds aan rituele zelfkastijding.

Circa 1300: Marco Polo beschrijft hoe de Kalief van Bagdad de christenen bedreigde, door te eisen dat ze met hun geloof een berg moesten verzetten, of anders sterven als ze zich niet wilden bekeren tot de Islam. Een eenogige christelijke schoenmaker werd gered omdat hij de tekst van Matteüs 5:29 in acht genomen had. Marco Polo gaf als commentaar: "Door deze daad kan je over de voortreffelijkheid van zijn geloof oordelen."

1846: Het eerste onderzoeksrapport over automutilatie werd gepubliceerd. Het beschrijft een weduwe vol schuldgevoel die haar beide ogen had verwijderd.

1886: Een Afrikaanse bosjesmannenfamilie werd tentoongesteld in Berlijn.Vier van de zes familieleden hadden één of meer vingers die geamputeerd waren. Rudolf Virchow heeft tekeningen gemaakt van hun handen en noteerde dat “bij elke ziekte van welke aard dan ook, het gebruikelijk is dat ze stukken van hun vinger amputeerden, te beginnen bij de pink aan de linkerhand.” Vingeramputaties zijn ook gekoppeld aan rouw bij Afrikaanse stammen. De grootte van de amputatie (hoeveel van de vinger er werd verwijderd) zou de betrokkenheid van de geamputeerde met de overledene aangeven.

1888: De kunstschilder Vincent van Gogh sneed tijdens een psychose[3] het grootste deel van zijn oor af[4] en verzond deze naar een vrouw die in een bordeel werkte.

1920: Volgens Freuds theorie van de doodsdrift onttrekt de persoon zich aan menselijk contact en trekt hij zichzelf terug in een narcistische positie. In stilte leidt hij zichzelf naar de dood. Freud benadrukt dat het alleen door de activiteit van de levensdrift is dat de doodsdrift uiterlijk wordt afgebeeld als destructieve impulsen op objecten in de buitenwereld.

1938: Karl Menninger suggereerde dat automutilatie een poging zou kunnen zijn om zichzelf te genezen. Hij schreef: "Lokale zelfdestructie is een vorm van gedeeltelijke zelfmoord om volledige zelfmoord te voorkomen". Menninger heeft dit gedrag in vier categorieën ingedeeld: neurotisch, psychotisch, organisch en religieus.

1960: Eeuwen lang werd traditionele insnijding onder de Bangwastam in Afrika uitgevoerd om schoonheid te verhogen en de sociale status aan te geven. Het had ook traditioneel geneeskundige doeleinden. Een ster gesneden in de huid boven de lever zou hepatitis voorkomen, en insnijdingen over het hele lichaam zou iemand bevrijden van geesten. Aan deze traditie werd een einde gemaakt in 1960, omdat deze niet zou helpen.

1983: De interesse van de moderne psychiatrie voor automutilatie werd gekenmerkt door een verhandeling van Pattison en Kahan in 1983. Op basis van 56 gepubliceerde rapporten deelden Pattison en Kahan automutilatie in op basis van dodelijkheid, methode en herhaling. Ze stelden een kaart op waarmee alle automutilatiegedragingen ingedeeld konden worden.[5]

1990: Een wereldwijd geaccepteerde indeling van automutilatie werd opgesteld door A.R. Favazza en R.J. Rosenthal, voorgesteld in het boek: “Bodies Under Siege” (1996).

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.