Tractor

Een tractor of trekker is een voertuig dat speciaal is ontwikkeld voor gebruik in de landbouw, maar ook voor andere doeleinden wordt gebruikt. Het woord tractor (afgeleid van het Latijnse trahere, dat "trekken" betekent) is een algemene omschrijving voor een voertuig dat een passief voorwerp dat geen eigen aandrijving heeft, kan trekken, duwen of slepen. In de geïndustrialiseerde wereld heeft de tractor de rol van trekdieren in het boerenbedrijf en elders vrijwel volledig overgenomen. In Nederland wordt voornamelijk trekker gebruikt, in België is tractor meer gangbaar.[1]

TM125 van New Holland met wentelploeg
Tractor met aanhanger
Mercedes-Benz dieseltractor OE
Tractor van het merk Massey Ferguson
Tractor van het merk SAME: Rubin 150
Tractor met veiligheidscabine
Moderne tractor van het merk New Holland

Geschiedenis

Tractoren kwamen op aan het eind van de negentiende eeuw. Ze werden toen door stoommachines aangedreven. In het begin van de twintigste eeuw werd overgeschakeld op verbrandingsmotoren; in Europa doorgaans op dieselmotoren en in Noord-Amerika ook veel op benzinemotoren, waarvan vele ook geschikt zijn om op kerosine te rijden. Kerosine heeft een veel hogere ontstekingstemperatuur dan benzine. Daardoor kunnen deze soort tractoren, als de motor koud is, alleen maar gestart worden op benzine. Men mag pas op petroleum overschakelen als de motor op temperatuur is. Wil men de tractor uitzetten, dan moet weer vroegtijdig overgeschakeld worden op benzine, om later weer te kunnen starten met een koude motor.

Constructietechniek

Wielen

Over het algemeen zijn de achterwielen groter dan de voorwielen (niet bij alle trekkers, bijvoorbeeld bij knikwielbesturing niet). Hierdoor kan een trekker zich beter voortbewegen over het veld. Door gebruik te maken van dubbellucht (twee paar achterwielen) kan de wieldruk verminderd worden. Hierdoor krijgt de trekker minder grip maar zakt hij minder snel in de grond. Tegenwoordig wordt meer gebruikgemaakt van extra brede banden, tot zelfs een meter breed, om de druk te verminderen. Meer druk betekent diepere sporen en schade aan de grondstructuur of het gewas, wat zo veel mogelijk wordt vermeden. De banden hebben ook een tap, zodat ze een beter grip vertonen op de grondlaag. Een alternatief om de druk te verlagen is het gebruik van rupsbanden.

Aankoppeling

Achter een tractor kan een wagen of landbouwwerktuig worden gekoppeld. De koppeling behoort zich lager dan de achteras te bevinden. Men bevestigt de wagen ook iets naast de tractor, zodat er minder risico is op verdichting van de bodem. Bevindt de koppeling zich hoger, dan bestaat het gevaar dat de tractor achteroverslaat wanneer de wagen blijft vastzitten, bijvoorbeeld achter een boomwortel. Veel boeren nemen echter het risico en kiezen een hogere koppeling, omdat er dan krachtiger getrokken kan worden.

Ophanging en aftakas

Achter de tractor kunnen allerlei landbouwwerktuigen worden gekoppeld waarmee geploegd, gezaaid, bemest en geoogst kan worden. Sinds de jaren zestig wordt hiervoor standaard een driepuntsophanging gebruikt, die hydraulisch in hoogte kan worden versteld; een uitvinding van Harry Ferguson. Werktuigen kunnen tevens door de motor van de tractor worden aangedreven, door ze te koppelen aan de aftakas aan de voor- of achterzijde. Ook bestaat de mogelijkheid om werktuigen hydraulisch te activeren.

Bij oudere tractoren wordt de aandrijving van de aftakas door middel van de enkelvoudige koppeling gelijktijdig met de aandrijving op de wielen ingeschakeld.

Tegenwoordig hebben tractoren een doordraaiende aftakas. Dat wil zeggen dat als men de dubbele koppeling laat opkomen, eerst de aftakas wordt aangedreven. De wielen worden pas aangedreven wanneer de koppeling wat verder opkomt. Het voordeel is dat het door de aftakas aangedreven werktuig al op toeren is voordat de tractor in beweging komt en dat de machine blijft doordraaien bij stoppen of van versnelling veranderen.

De aftakas heeft tegenwoordig instelbare overbrengingsverhoudingen met de motor. Bij het optimale vermogen van de motor (vaak rond een motor toerental van 1800 toeren), draait de aftakas dan 540, 750 of 1000 toeren per minuut. Bij oude(re) trekkers is het toerental niet schakelbaar en is soms een tweede aftakas (of omschakelbare aftakas) beschikbaar, om 2 verschillende toerentallen mogelijk te maken.

De meeste trekkers (oud en nieuw) hebben de mogelijkheid dat de aftakas niet in werking treedt wanneer de koppeling wordt losgelaten. Het inwerkingstellen van de aftakas gebeurt dan onafhankelijk van de koppeling door middel van een hendel, draaiknop of drukknop in de cabine van de trekker door middel van elektrische sturing. Hiermee kan men hem ook buiten werking stellen.

Versnellingsbak

Veel tractoren hebben meer versnellingen dan een auto. Dit is nodig om zo veel mogelijk kracht te kunnen produceren en toch met een op het werktuig aangepaste snelheid te kunnen rijden. Zodoende kan een tractor met een hoog toerental, voor voldoende koppel om een machine aan te drijven, zeer langzaam rijden. Maar op de weg kan een trekker veel sneller, meestal zo'n 50 à 60 kilometer per uur, en soms zelfs 110 kilometer per uur rijden. Naast handgeschakelde transmissies komen ook (semi-)automatische transmissies voor, al dan niet traploos. Er bestaan ook zogenaamde "PowerShift"-transmissies, de naam kan bij elk merk verschillen. Bij de Massey Ferguson noemt men dit de Dyna. Daarbij kan men de versnellingsbak aanpassen via de computer van de tractor. Men kan dan van een semi-automatische naar een volledig automatische transmissie schakelen. Daar wordt geen koppelingspedaal meer toegepast. Alleen het gas- en het rempedaal. Met dergelijke systemen kun je bijvoorbeeld 2 verschillende snelheden instellen en daar snel tussen schakelen. Hierdoor kun je op het eind van de akker snel keren en dan weer met de gewenste snelheid/kracht de werkzaamheden voortzetten. Ook kun je instellen of kracht/toerental (landwerk) het belangrijkste is, of snelheid (transport), zodat je brandstof kunt besparen. Geavanceerde systemen kunnen nog meer tegelijk aansturen zoals de hefinrichting(en), hydraulische systemen en aftakas(sen) en in combinatie met GPS is een trekker zelfs volledig zelfrijdend/sturend te maken.

De aandrijving van de trekker is bij oude trekkers alleen op de achterwielen. Tegenwoordig is vier-wiel aandrijving ook mogelijk, waarbij de voorwielen een fractie sneller draaien dan de achterwielen. Hierbij is ook mogelijk om het (sper-) differentieel te blokkeren, per as, of beide assen tegelijk.

Knikbesturing en vierwielbesturing

Naast de gewone besturing met stuurbekrachtiging zijn er ook tractoren met knikbesturing, die vooral in de bosbouw en wegenbouw worden gebruikt. Bij knikbesturing kan de tractor in het midden knikken (draaien), waardoor er zeer korte bochten genomen kunnen worden. Enkele merken kniktractoren zijn BCS, New Holland en Pasquali.

Ook vierwielbesturing is mogelijk. Dit zijn machines met vier even grote wielen die alle aangedreven worden. Hierdoor krijgt men ook een kleinere draaicirkel. Voorbeelden hiervan zijn JCB Fasttrac, MB-trac van Mercedes en de werktuigendrager van Fendt. Tegenwoordig hebben de meeste merken deze techniek toegepast bij een of meer modellen.

Diversen

Moderne tractoren zijn voorzien van een rolbeugel of veiligheidscabine die de inzittende(n) beschermt wanneer de tractor kantelt (dit is een wettelijke verplichting). Zonder deze beveiliging kan iemand onder de tractor bekneld raken en door het gewicht ervan ernstig letsel oplopen.

Bepaalde technieken komen gewoon overeen met een auto. Zo heeft een trekker een koppelings-, een rem- en een gaspedaal. Veel trekkers hebben echter een rem die uit twee delen bestaat, waardoor het mogelijk is om een afzonderlijk wiel te remmen voor het maken van korte bochten of een slippend wiel af te remmen. Ook heeft een trekker een inschakelbaar differentieelslot (sperdifferentieel), om te zorgen dat de twee (of vier) wielen met gelijke snelheid moeten gaan draaien. Bij een ingeschakeld differentieelslot wordt de bestuurbaarheid negatief beïnvloed, daar de trekker bij voldoende grip rechtuit wil rijden. Om dit probleem op te lossen bestaat er nu ook een gelimiteerd slipdifferentieel.

Soorten tractoren

Voorschriften in Nederland

  • Een persoon mag vanaf 16-jarige leeftijd met een tractor werkzaamheden dan wel arbeid verrichten, mits deze persoon in het bezit is van een T-rijbewijs. Een trekker mag dus niet zonder rijbewijs bestuurd worden. Dit is met ingang van 1 juli 2015 ingevoerd. Wanneer men voorzien is met een B-rijbewijs mag men het T-rijbewijs bij het rijbewijs erop zetten, mits dit voor de invoering van het T-rijbewijs behaald is.

Kenteken

In bijna alle landen wordt een tractor als motorvoertuig beschouwd en zo geregistreerd. In Nederland wordt een tractor echter niet geregistreerd en heeft hij dan ook meestal geen kenteken. Iemand die zijn bedrijf gedeeltelijk in het buitenland uitoefent, bijvoorbeeld een boer die grond in Duitsland of België heeft, kan daarvoor in Nederland een kenteken aanvragen. Dit bevat dan de letters GV (grensverkeer). Voor andere doeleinden wordt geen kenteken verstrekt.

Rijbewijs

Met ingang van 1 juli 2015 is in Nederland voor het rijden met een tractor over de openbare weg een rijbewijs-T vereist. Dit is een officieel rijbewijs dat behaald kan worden bij het CBR en dat het trekkercertificaat vervangt. In België is dit het G-rijbewijs en dit kan behaald worden vanaf 16-jarige leeftijd.

Als alternatief voor mensen die vaak al tractor reden maar geen certificaat vakbekwaamheid nodig hadden, mogen mensen die al in bezit waren van een rijbewijs-B, bij de volgende verlenging rijbewijs-T laten bijschrijven (regeling tot 1-jul-2025), en tot die tijd op hun oude rijbewijs een tractor besturen.

Zie ook

Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Tractor op Wikimedia Commons.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.