Rømø

Rømø (spreek uit als: Roimeu) (Duits: Röm, Noord-Fries: Rem, Nedersaksisch: Römö) is het meest zuidelijke bewoonde Deens waddeneiland en ligt tussen de eilanden Sylt en Mandø. De oppervlakte van het eiland is 130 vierkante km. Er wonen 575 mensen (2018).

Rømø
Eiland van Denemarken
Locatie
LandDenemarken
EilandengroepWaddeneilanden
LocatieNoordzee
Coördinaten55°8'NB, 8°31'OL
Algemeen
Oppervlakte130 km²
Inwoners575 (4,4 inwoners per km2)
Rømø

Een 9 km lange dam verbindt het eiland met het vasteland. In de plaats Havneby op het eiland kan ook een veerpont worden genomen, deze vaart echter niet naar de Deense kust maar naar de haven van List op het Duitse waddeneiland Sylt. Wanneer tijdens de overtocht de veerpont in internationale wateren komt zijn enkele accijnsvrije handelskramen op de boot geopend. Net als een aantal andere waddeneilanden heeft Rømø een steeds wisselende omvang gehad. Het eiland beschikt over een kleine badplaats, Lakolk. Lange tijd vormde de visserij de belangrijkste bron van inkomsten op Rømø, later werd handel steeds belangrijker. Het eiland leeft nu vooral van toerisme. Zo zijn er enkele monumenten en musea te vinden. Daarnaast is er ook een pretpark op het eiland. Het eiland pronkt met het "feit" dat ze het breedste strand van Europa hebben. Dit is een bewering die echter ook door Schiermonnikoog wordt gemaakt. De noordzijde van het eiland wordt als militair schietterrein gebruikt.[1]

Rømø hoort bestuurlijk bij de gemeente Tønder.

Geschiedenis

In 1190 komt het eiland onder de naam "Rimma" voor in een akte en rond 1200 werd het "Rymø" (wat zoiets als "lang gerekte zandbank" betekent) genoemd. Het eiland valt in 1229 aan de parochie van het Sint-Knud klooster in Odense, wat wordt beschreven in het Grondboek van Waldemar. In 1290 valt het bestuurlijk (Syssel) gebied aan het bisdom van Ribe. In 1362 werd het eiland getroffen door de Sint-Marcellusvloed waarbij velen burgers verdronken. Rond 1400 wist Margaretha I van Denemarken het eiland op slimme wijze van Gerard VI van Holstein af te pakken. Vanaf de 15e eeuw ontwikkelde het eiland zich tot vissershaven en laad- en losplaats van handel.

In 1627 landde Albrecht von Wallenstein op Rømø, aan het begin van zijn invasie van Jutland. In 1634 vond er de Burchardivloed plaats. Tijdens de Deens-Zweedse Oorlog (1643-1645) op 16 mei 1644 werd een Deense handelsvloot uit Ribe aangevallen ten zuiden van het eiland (List Diep), door de Nederlandse admiraal Maerten Thijssen in Zweedse dienst. In de nasleep van de Reformatie werden er op het eiland diversen heksenvervolgingen gehouden, waaronder Anna Boyes die van magie in 1652 werd beschuldigd en ook Mette Thøffrings werd er berecht als heks.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.