Robinia (soort)

Robinia, acacia, witte acacia of valse acacia (botanische naam: Robinia pseudoacacia, ook wel als R. pseudacacia) is een boom die behoort tot de onderfamilie Faboideae in de vlinderbloemenfamilie.

Robinia
Robinia met uitzonderlijk dikke stam te Waterloo (België)
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Embryophyta (Landplanten)
Klasse:Spermatopsida (Zaadplanten)
Clade:Bedektzadigen
Clade:'nieuwe' Tweezaadlobbigen
Clade:Fabiden
Orde:Fabales
Familie:Fabaceae (Peulvruchtplanten)
Onderfamilie:Faboideae (Vlinderbloemigen)
Geslacht:Robinia (robinia)
Soort
Robinia pseudoacacia
L. (1753)
Schors
Afbeeldingen Robinia op Wikimedia Commons
Robinia op Wikispecies
Portaal    Biologie

Naam

De van oorsprong Noord-Amerikaanse boomsoort is genoemd naar vader en zoon Jean en Vespasien Robin, lijfartsen van koning Hendrik IV van Frankrijk. Deze plantten in 1601 een robinia in de tuin van het Louvre in Parijs.

Robinia pseudoacacia verwijst enerzijds naar Jean Robin en anderzijds naar de acacia. Acacia komt van het Griekse akis: doorn. Robinia pseudoacacia behoort niet tot het geslacht Acacia maar lijkt er op door het bezit van scherpe stekels op de takken. Vandaar ook de soortsaanduiding "pseudoacacia". Men spreekt dan ook over witte acacia of valse acacia.[1]

Groei en kenmerken

De standplaats van de robinia is niet erg vochtig. De soort gedijt goed op kalkrijke löss en leemhoudende zandgrond, maar doet het ook goed op lichte kleigrond. Daar is de robinia een snelle groeier: jaarlijks tot een meter in de hoogte en een centimeter in de dikte. Voor de kleine tuin worden minder snel groeiende cultivars gekweekt. Uiteindelijk groeit de boom tot 30 m hoog en 50 cm dik. De boom kan 200 jaar oud of meer worden. Exemplaren ouder dan 250 jaar zijn zeldzaam.[2]

Bloeiwijze

De stam van de robinia heeft diepe groeven. Meerstammigheid komt vaak voor. De jonge takken zijn kaal en hebben scherpe stekels. De bladeren zijn oneven geveerd, ontplooien zich vrij laat in het voorjaar (mei) en hebben 7 tot 19 eironde, gaafrandige blaadjes.

De boom bloeit in mei, juni en juli, van vlak vóór tot vlak na het ontvouwen van de bladen. De bloemen zijn wit en vormen 10 tot 20 cm lange, sterk geurende trossen. De nectar kan 35 tot 59% suiker bevatten waardoor de boom veel bijen lokt. De acaciahoning is vloeibaar en geurig.

In het najaar blijven 5 tot 15 cm lange kale peulen met zaden aan de boom hangen.[3] De kleine, harde zaden kunnen tot 30 jaar later nog kiemen.

Het wortelstelsel is breed en oppervlakkig en heeft ook een penwortel. Hierdoor staat de Robinia zeer stevig in de grond en verijdelt hij erosie op hellingen. Voor dat doel werd hij veelvuldig aangeplant op spoorwegbermen. De wortels hebben wortelknolletjes met bacteriën waardoor stikstof in de grond wordt gebracht.

Gebruik

Er is in Nederland een netto economische opbrengst van zaaghout mogelijk met robinia na minimaal 30 à 35 jaar.[4] Er zijn tussenopbrengsten uit dunningen mogelijk van paalhout. Het paalhout rot niet snel en is duurzamer dan sommige soorten geïmpregneerd hout. De robinia heeft echter een grillige groei en de snoei is daardoor arbeidsintensief vakwerk.

Robinia wordt als parkboom veel in steden aangeplant omdat deze plant niet alleen als een aantrekkelijke verschijning met mooie bloemen wordt gezien, maar ook goed bestand is tegen vervuiling.

Als productieboom levert hij hardhout van duurzaamheidsklasse 1 met een zeer hoge weerstand tegen aantasting door insecten en rot. Voor een nog hogere weerstand wordt het hout soms nog bewerkt met speciale soorten olie, zoals andere soorten hardhout dat ook vaak worden.[5] Het kernhout van de robinia is bruinig tot groenig geel, het spinthout is wit en slechts enkele jaarringen dik.

Reeds vroeg werd het robiniahout vanwege zijn duurzaamheid gewaardeerd als steun voor wijnranken en vanwege zijn hardheid en sterkte (robinia is sterker dan eik) als grondstof voor wielspaken, laddersporten, houten kamwielen, nagels, pinnen en meubels, met name tuinmeubels[6]. Maar zeker sinds het Europees importverbod voor niet duurzaam geteeld tropisch hardhout uit 2000 gaat hij de concurrentie aan met soorten als teak en meranti, met grote robinia-plantages in onder meer Polen, Slowakije en vooral Hongarije.[7] Robinia is het meest duurzame hout dat in ons klimaat kan groeien. Door de grillige groei, waarbij weinig lange rechte stammen ontstaan, en de stam niet zuiver rond wordt, is het lastig in grote maten te krijgen, en het hout vereist een zorgvuldige droging omdat het nogal werkt (kromtrekt, barst).

Behalve de bloemen zijn alle bestanddelen van de robinia giftig. Bij het bewerken van het hout kan stof vrijkomen dat leidt tot misselijkheid, hoofdpijn en braakneigingen. De binnenschors is giftig.[8] Het eten hiervan eten kan leiden tot verwijde pupillen, braken en diarree, voor paarden is het zelfs dodelijk. Het eten van een aantal zaden kan weer leiden tot het uitvallen van orgaanfuncties. Daarom wordt vermeden de boom te planten in de buurt van speelplaatsen voor kinderen. De gifstoffen verdwijnen door het zaad te koken.[8]

Door zijn wortelgestel is robinia een goede zandbinder op hellingen. Hierdoor kan erosie voorkomen worden in drogere gebieden.

De bloemen van de robinia leveren nectar, dat door bijen wordt verwerkt tot acaciahoning. De bloemen worden gebruikt voor de bereiding van jam of om ze door meel te halen en dan licht te bakken. De bloemen worden ook gebruikt voor het maken van parfum.[9]

Ecologie

Robinia is een exoot. Robinia leeft in zijn wortelknolletjes in symbiose met stikstofbindende bacteriën. Doordat hij snel groeit, een enorme kiemkracht heeft en er massaal nieuwe bomen opschieten vanuit de wortels, is hij invasief en zorgt hij voor bodemverrijking door het afzetten van stikstof in de bodem en daardoor voor verruiging. Hierdoor komen inheemse planten die leven op armere bodems in het gedrang en vermindert de biodiversiteit.[10] Uit natuurbeschermingsoverwegingen wordt de boom dan ook bestreden.

Larve van een galmug

De robiniagalmug (Obolodiplosis robiniae), die het blad van robinia's aantast, is bezig aan een snelle opmars door Europa en Azië. In 2003 werd de soort ontdekt in Italië, sinds 2005 wordt ze gevonden in België en in 2007 werd het insect ook aangetroffen op veel plaatsen in Nederland. Deze parasiet is afkomstig uit Amerika. De bladminerende microvlinder Phyllonorycter robiniella gebruikt robinia ook als waardplant en de microvlinder Epicallima formosella leeft in rottend hout van robinia en voedt zich met zwammen.

Oudste in Nederland

De robinia bij het Louvre was volgens sommigen niet de eerste robinia in Europa. De boom die nu nog bij kasteel Doorwerth in Gelderland te zien is, zou zijn geplant op 23 januari 1579, ter gelegenheid van de totstandkoming van de Unie van Utrecht. Andere bronnen gaan ervan uit dat de boom in Doorwerth bij de Vrede van Nijmegen in 1678 is geplant. Een bordje bij de boom meldt dat de soort in 1601 door de Fransman Pierre Robin uit het oosten van de Verenigde Staten is meegenomen en niet lang erna in Doorwerth is geplant.

Zie de categorie Robinia pseudoacacia van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.