Pijnstiller

Een pijnstiller of analgeticum is een medicijn dat gebruikt wordt om pijn te verzachten of weg te nemen (zie ook pijnbestrijding). Analgetica werken op verschillende manieren in op het perifere of centrale zenuwstelsel. Afhankelijk van het soort pijnstiller en de werking, worden verschillende vormen van (orale) inname voorgeschreven, bijvoorbeeld in tablet-vorm, of door het oplossen van de pijnstiller in water.

Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht.
Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts.

De eerste pijnstillers zijn uitgevonden door de Fransman Pierre Robiquet in 1832. Hij ontdekte codeïne in wit alkaloïde, een derivaat van morfine, bruikbaar als kalmeringsmiddel en in hoestsiroop. Cannabis was eveneens een veelgebruikte pijnstiller, maar dit gebruik verdween met de introductie van aspirine.

Soorten

Paracetamol 
Paracetamol is het meestgebruikte pijnstillende en koortsverlagende middel ter wereld. Paracetamol verzacht de pijn, omdat het een inhibitor is van bepaalde vormen van het cyclo-oxygenase (COX), een enzym dat arachidonzuur omzet in prostaglandinen (stimuleren het pijngevoel). Het exacte werkingsmechanisme is echter nog niet opgehelderd. Paracetamol is een relatief veilig geneesmiddel en ook goed bruikbaar bij zwangerschap.
NSAID's 
NSAID's (Non-steroidal anti-inflammatory drugs) zijn ontstekingsremmende geneesmiddelen die niet behoren tot de groep van de corticosteroïden. Het pijnstillend effect berust op het remmen van de prostaglandinesynthese in het lichaam. De prostaglandinen hebben een functie bij het voelen van pijn, zij stimuleren het pijngevoel. Daarnaast hebben zij echter ook effect op de beschermende werking van het maagslijmvlies. Hierdoor kunnen bij gebruik van NSAID's maagirritatie of maagbloedingen ontstaan. Aspirine was het eerste medicijn uit deze groep dat ooit ontdekt werd. Veelgebruikte NSAID's zijn onder meer ibuprofen, diclofenac en naproxen.
COX-2-remmers 
Een COX-2-remmer is ook een NSAID pijnstiller, echter deze remt selectief het COX-2 enzym, dat verantwoordelijk is voor ontstekingsreacties en pijn, in tegenstelling tot de traditionele NSAID's die onspecifiek zowel COX-1 als COX-2 enzymen remmen. Door enkel de COX-2 enzymen te remmen is de kans op een maagzweer aanzienlijk kleiner dan bij deze traditionele NSAID's. Middelen die op deze wijze werken zijn onder meer celecoxib, rofecoxib (Vioxx®) (dat inmiddels wegens cardiovasculaire bijwerkingen uit de handel is genomen) en etoricoxib (Arcoxia®).
Opioïden 
Opioïden zijn pijnstillers die lijken op stoffen die afkomstig zijn uit opium. Deze oefenen hun werking uit na opioïdenreceptoren, die voorkomen in de hersenen, ruggenmerg en het perifere zenuwstelsel. Morfine is de meest bekende uit deze groep. Andere veelgebruikte morfinomimetica zijn o.a. codeïne, fentanyl, pethidine en tramadol.
Cannabinoïden 
De cannabinoïden zijn een groep van stoffen die de cannabinoïdereceptoren in hersenen en zenuwen activeren. Dit veroorzaakt onder andere een pijnstillend effect bij de mens. Cannabinoïden kunnen onder meer verkregen worden uit de hennepplant. Deze bevat vele farmacologisch actieve bestanddelen, de meeste daarvan hebben of een pijnstillende of een ontstekingsremmende werking. Er zijn eveneens endocannabinoiden die pijnstillende en ontstekingsremmende eigenschappen hebben, zoals het lichaamseigen molecuul palmitoylethanolamide.
GABA-agonisten 
GABA-agonisten in ruimere zin zijn een groep stoffen die de GABA-erge neurotransmissie direct en indirect stimuleren.

Pijnbestrijdingsschema

In 1990 keurde de Wereldgezondheidsorganisatie een pijnbestrijdingsschema goed - de zogeheten analgesic ladder - waarin de stapsgewijze introductie van steeds sterkere pijnbestrijdingsmiddelen wordt beschreven. Het schema werd aanvankelijk opgesteld voor pijnmanagement bij kanker, maar vindt inmiddels toepassing in alle medische disciplines waaronder heelkunde en anesthesie.

  1. start met paracetamol (500 mg tot 1000-mg iedere 4–6 uur);
  2. toevoeging van een NSAID (bijvoorbeeld ibuprofen, diclofenac of naproxen) of een zwak opiaat (zoals codeïne);
  3. toevoeging van sterke opiaten zoals morfine, oxycodon, fentanyl of tramadol. Als codeïne werd gebruikt in de voorgaande stap, dan vervangt het sterke opiaat de gebruikte codeïne.
Zie de categorie Analgesics van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.