Johann Arnold von Clermont

Johann Arnold von Clermont[1] (Aken, 24 mei 1728 - Vaalsbroek, 3 december 1795) was een Akens textielfabrikant, die zich in 1761 in Vaals vestigde en daar de textielindustrie tot bloei bracht. In Vaals bevindt zich een groot aantal gebouwen die aan Von Clermont herinneren.

Johann Arnold (von) Clermont
Persoonlijke informatie
Geboren24 mei 1728
GeboorteplaatsAken
Overleden3 december 1795
OverlijdensplaatsVaals
Bedrijflakenfabrieken, naaldenfabrieken
Portaal    Economie

Inleiding: Lutherse Akenaren in Vaals

Huis "Im Bau", 18e-eeuwse naaldenfabriek

Het aan de rijksstad Aken grenzende dorp Vaals behoorde vanouds tot het land van 's-Hertogenrade. Sinds het Partagetraktaat van 1661 werd de streek rondom Vaals onderdeel van de zogenaamde Staatse partage van de landen van Overmaas. Vaals werd destijds vanuit het streng-katholieke Aken overspoeld door protestantse kerkgangers, die onder bescherming van de Staten-Generaal van de Nederlanden in het Staatse Vaals hun kerkdiensten mochten houden. Het dorp had in die tijd ook een Hervormde kerk, een Waalse kerk en waarschijnlijk ook een Doopsgezinde kerk. In 1669 werd de Lutherse gemeente van Vaals gesticht door de Akenaar Johann Klermondt, de overgrootvader van Johann Arnold von Clermont. In 1695 kocht de Lutherse gemeente een oude kopermolen voor het houden van kerkdiensten. In 1736 werd de kopermolen gesloopt en verrees op die plek de huidige Lutherse kerk van Vaals.

In de loop van de 18e eeuw emigreerden steeds meer Lutherse ondernemers vanuit de katholieke domstad Aken naar het omringende platteland, waar niet alleen meer godsdienstvrijheid was, maar waar men ook onder de vele beperkende reglementen van de Akense gilden uitkwam, en waar bovendien goedkope arbeidskrachten voorhanden waren. Naast het belangrijke centrum Verviers, kwam de lakenindustrie tot bloei in Burtscheid, Eupen, Monschau, Düren en als laatste in Vaals. Vooral Monschau ontwikkelde zich tot een belangrijk textielcentrum in het Rijnland, vooral door toedoen van de ondernemer Johann Heinrich Scheibler (1705-1765), die ook in Eijsden actief was.[2]

Al in 1699 runde de familie Trostdorff een florerende naaldenfabriek in Vaals, gevestigd in een pand in de Kerkstraat dat thans bekendstaat als "ejen Schatull". Ook de panden Cereshoeve en het Huis Im Bau waren in de 18e eeuw in gebruik als naaldenfabrieken. In de tweede helft van die eeuw kwam daar het textielimperium van de Von Clermonts bij.

Levensloop

Grafsteen in het mausoleum

Johann Arnold (von) Clermont werd in 1728 geboren als oudste zoon van Esaias Clermont (1698-1751) en Helene Margarete van Huyssen (1705-1776). Hij was een telg uit een bekende Akense familie van lakenfabrikanten en -handelaren. Het geslacht Clermont wordt reeds in 1541 in Aken - later ook in Burtscheid - genoemd. Johann Arnold's grootvader, Johann Adam Clermont (1673-1731), vergaarde een dusdanig groot fortuin dat hij in 1716 het imposante Kasteel Neubourg bij Gulpen kon kopen. Zijn zoon Esaias erfde het lakenimperium, maar stierf in 1751 al op vrij jonge leeftijd. Samen met zijn moeder kreeg de jeugdige Johann Arnold vanaf dat moment de leiding over het bedrijf. Johann Arnold was al vroeg voorbestemd om zijn vader op te volgen in het familiebedrijf. Nadat hij een deel van zijn jeugd bij zijn grootmoeder van moederszijde in Essen had doorgebracht en daar de Latijnse school doorlopen had, ging hij in de leer bij gerenommeerde handelshuizen in Hamburg en Leipzig, waarna hij als vertegenwoordiger van zijn vader enkele handelsreizen naar Oostenrijk, Polen en Rusland ondernam.

Von Clermont op latere leeftijd

Kort na de dood van Esaias Clermont werd de familie in de adelstand verheven; vanaf 1763 begon men zich "Von Clermont" te noemen. De eerste tien jaar bouwde Johann Arnold het familiebedrijf in Aken verder uit. Rond 1760 begon de tegenwerking van de Akense gilden steeds meer te knellen. Zo mochten er niet meer dan vier weefgetouwen in één gebouw staan en was het verboden om wevers en droogscheerders in hetzelfde gebouw te laten werken. In 1760 of 1761 kocht Johann Arnold in het op enkele kilometers van Aken gelegen dorp Vaals het kasteel Vaalsbroek en de bijbehorende Vaalsbroekermolen van de eigenaar, baron Anton Ullrich (of Leonard?) de Lamberts de Cortenbach. In de jaren daarop liet hij het vervallen kasteel en de bijgebouwen inrichten als Tuchmanufaktur. In 1765 ging de lakenproductie hier van start.

Tegelijkertijd had Von Clermont van ene J.B. Brull een perceel aan de Gaubeek in het dorpscentrum van Vaals gekocht - waar eertijds een doopsgezinde kerk had gestaan[3] - en gaf aan de Akense bouwmeester Joseph Moretti opdracht op deze plek een groot pand te bouwen, dat hij deels als lakenfabriek inrichtte en deels als woonhuis en kantoor benutte. Het pand zou later bekend worden als het stammhaus van de familie, nog later werd het 'Von Clermonthuis' gedoopt. In dit pand werd de wol, die door thuiswerkers werd gesponnen - vaak ook geweven -, geschoren, geperst en geverfd. Ertegenover verrees enige jaren later een aparte ververij, het huidige Huis Verves. Von Clermont bezat in Vaals ook enkele volmolens. Voorts liet hij een complex systeem van ondergrondse kanalen aanleggen, dat schoon water aanvoerde en vervuild water afvoerde, een voorziening waarvan ook de dorpsbewoners gebruik maakten.

Omdat Von Clermont bij zijn vestiging in Vaals in 1761 het kasteel Vaalsbroek en de daaraan verbonden heerlijke rechten had verworven, had hij vanaf dat moment zitting in de schepenbank van Holset, Vijlen en Vaals. Deze vaardigde nog in hetzelfde jaar een verordening uit waarin de rechten en plichten van (thuis)wevers stonden opgesomd. In 1793, twee jaar voor zijn dood, had Von Clermont 2300 arbeiders in dienst en produceerde hij 50.000 meter laken, ter waarde van 600.000 gulden. Von Clermont benutte voornamelijk Spaanse merinowol en produceerde dun, wit laken, dat zijn weg vond naar onder andere Portugal en vooral - via Venetië en Triëst - naar het Ottomaanse Rijk.[4]

Na de dood van zijn moeder in 1776 werd Johann Arnold tevens belast met de leiding van de fabrieken in Aken. Toch werkte hij tot ca 1783 voornamelijk aan de uitbouw van zijn onderneming in Vaals. In 1754 was Johann Arnold in het huwelijk getreden met Maria Elisabeth Sophia Emminghaus (1733-1783), dochter van een Hagense burgemeester, met wie hij 16 kinderen kreeg. Toen zij in 1783 kwam te overlijden, bleef hij met 13 kinderen achter. De bedrijfsexpansie stagneerde vanaf dat moment enigszins. Vanaf 1786 vertrouwde hij de leiding van het bedrijf toe aan zijn twee oudste zonen en maakte vanaf dat moment lange reizen met twee van zijn dochters. Hij had - mede dankzij zijn zuster Elisabeth, die met de filosoof Friedrich Heinrich Jacobi was getrouwd - een uitgebreide vriendenkring waartoe onder anderen de schrijver Johann Wolfgang von Goethe, de schilder Caspar Wolf en de ontdekkingsreizigers Johann Georg Adam Forster en Wilhelm en Alexander von Humboldt behoorden.[5] In 1793, twee jaar voor zijn dood, trok hij zich helemaal terug uit het bedrijf. Hij nam zitting in het Akense stadsbestuur en wijdde zich aan de voltooiing van zijn lievelingshuis, kasteel Bloemendal. De zaken werden voortgezet door zijn zonen Carl Theodor Arnold (1756-1826) en Johann Adam Heinrich (1759-1826). Zij wisten het succes echter niet te continueren en in 1819 ging het bedrijf failliet.

Nalatenschap

Timpaan Von Clermonthuis met alliantiewapen

Johann Arnold von Clermont maakte van het destijds arme dorp Vaals een van de welvarendste plaatsen in de omgeving.[6] Hij verrijkte het dorp met een groot aantal bouwwerken, die thans als rijksmonumenten bescherming genieten. Een concentratie van deze gebouwen bevindt zich rond het Von Clermontplein, dat in 1969 als rijksbeschermd gezicht Vaals een door de overheid beschermd dorpsgezicht werd. Aan het plein bevindt zich onder andere het Von Clermonthuis, het eerste bouwwerk dat Johann Arnold in 1761 naar ontwerp van de Akense architect Joseph Moretti in Vaals liet bouwen. Het U-vormig patriciërshuis annex lakenfabriek doet thans dienst als gemeentehuis. In het fronton aan de straatkant staat een lijfspreuk van Von Clermont: Spero invidiam (Ik hoop/verwacht benijd te worden), terwijl aan de binnenhof een ander devies is te lezen: Nil volentibus arduum (Niets is onmogelijk voor hen die willen).

Aan de overzijde van het plein ligt het eveneens imposante Huis Verves, eertijds een lakenververij, thans een reeks woningen achter gepleisterde gevels met enkele opmerkelijk elementen van de vroege neogotiek. Op nr. 4-6 staat een huis dat als opzichterswoning gebouwd werd. De zuidzijde van het plein wordt geaccentueerd door de centraalbouw van de Lutherse kerk van Vaals, die weliswaar al vóór de komst van Von Clermont naar Vaals was gebouwd, maar in die tijd al door de familie werd bezocht. In 1737 werd de kerk door Johann Joseph Couven ingericht in de Luiks-Akense meubelstijl, onder andere met een rijkgedecoreerde herenbank met wapenschild van de familie Von Clermont.

Al in 1761 had Von Clermont het landgoed Vaalsbroek verworven, dat hij door zijn 'hofarchitect' Joseph Moretti liet ombouwen in Luiks-Akense barokstijl. Op het landgoed verrees in 1788 een mausoleum in neoclassicistische vormen, eveneens van Moretti. Aan het eind van zijn leven werkte Von Clermont met Moretti aan het lustslot Bloemendal (Haus Blumenthal), dat slechts enkele maanden voor zijn overlijden werd voltooid. Bij de tegenwoordige Maastrichterlaan liet hij rond 1790 de Vaalser obelisk oprichten om de uitgestrektheid van zijn bezittingen te markeren. Alle Von Clermontpanden waren meteen als de zijne te herkennen; ze waren "gestrichen in ein gefälliges Gelb".[7]

Bronnen en referenties

Zie de categorie Johann Arnold von Clermont van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.