Henriette Roland Holst

Henriette Goverdine Anna Roland Holst-van der Schalk (Noordwijk-Binnen, 24 december 1869Amsterdam, 21 november 1952) was een Nederlandse dichteres en socialiste.[1] Haar roepnaam was Jet, en bij velen stond ze bekend als 'tante Jet'.

Henriette Roland Holst-van der Schalk
Portret door Michel de Klerk (1921)
Algemene informatie
BijnaamTante Jet
Volledige naamHenriette Goverdine Anna Roland Holst-van der Schalk
Geboren24 december 1869
GeboorteplaatsNoordwijk
Overleden21 november 1952
OverlijdensplaatsAmsterdam
Beroepschrijfster
Werk
Bekende werkenOpwaartsche wegen,
Het vuur brandde voort
Dbnl-profiel
Portaal    Literatuur

De dichter Adriaan Roland Holst (1888-1976) was een neef van haar echtgenoot.

Jeugd

Roland Holst is opgegroeid in woonhuis De Lindenhof in het welgestelde, liberaal-christelijke gezin van notaris Theodoor Willem van der Schalk en Anna Ida van der Schalk-van der Hoeven. Zij ging vier jaar op kostschool in Velp en studeerde Frans in Luik.

Al snel kwam Roland Holsts talent als dichteres tot ontwikkeling. Ze trouwde in 1896 met de beeldend kunstenaar Richard Roland Holst (Rik) en raakte bevriend met de dichter Herman Gorter, die haar aanzette tot het lezen van Das Kapital van Karl Marx. In diezelfde tijd werd ze politiek actief en begon haar carrière als schrijfster op politiek, historisch en filosofisch gebied.

Dichtwerk

Rik en Henriette Roland Holst in 's-Graveland (ca. 1900)

Rond 1890 maakte Roland Holst kennis met Albert Verwey, die met Willem Kloos tot de voormannen van de Tachtigers en tot de oprichters van De Nieuwe Gids behoorde. In 1892 leerde ze de kunstschilder Jan Toorop kennen. Ze droeg aan Toorop en Verwey haar eerste sonnetten op: aan Toorop onder andere "'k Ben nu geen vrouw; ik ben nu enkel dichter" en aan Verwey onder andere "Ik wil niet meer als vroeger tot U gaan". In deze gedichten etaleerde ze haar intense behoefte dichter(es) te worden.

Een van de sonnetten aan Toorop werd in 1892 gepubliceerd en in 1893 verschenen zes van haar sonnetten in De Nieuwe Gids. Haar roem was onmiddellijk gevestigd. Kloos schreef haar: "Laat mij maar dadelijk zeggen, dat u de grootste dichter is, die op ’t ogenblik leeft". In diezelfde tijd maakte ze kennis met het werk van Herman Gorter.

Op 28 juni 1892 kwamen haar vader en haar jongere zuster om het leven door een ongeluk. Kort daarna werd ze ten huize van Albert Verwey voorgesteld aan de beeldend kunstenaar Richard Roland Holst. Hij kende Herman Gorter goed en het duurde niet lang voor ook Roland Holst persoonlijk kennis maakte met Gorter. Gorter was in die tijd al een gevestigd dichter. Hij had in 1889 zijn Mei gepubliceerd. Hij raadde haar aan Plato, Dante en Spinoza te lezen.

In 1894 verschenen van Roland Holst 25 sonnetten in het eerste nummer van het Tweemaandelijks Tijdschrift van Verwey. In 1896 verscheen de bundel Sonnetten en Verzen in Terzinen geschreven. De vormgeving van de bundel werd verzorgd door Rik. Later zouden nog vele bundels volgen.

Socialisme

Borstbeeld van Henriette Roland Holst voor haar geboortehuis in Noordwijk.
Henriëtte Roland Holst-van der Schalk spreekt op een meeting voor algemeen kiesrecht

Op 27-jarige leeftijd werd Roland Holst lid van de SDAP. Ze was daarna avond aan avond bezig in rokerige zaaltjes arbeiders op te roepen tot strijd om hun armzalige lot te verbeteren. Ze kwam in het partijbestuur, en werd in 1900 afgevaardigd naar de Internationale. Op internationale congressen, onder meer de Zimmerwaldconferentie in 1915, had zij ook contact met vooraanstaande marxisten zoals Karl Liebknecht, Rosa Luxemburg en Leon Trotski. Na de Russische revolutie werd ze communiste. Later zou zij in in deze politieke richting teleurgesteld raken en zich meer op religieus terrein begeven.

In 1911 stapte Roland Holst, als orthodox marxiste, uit de SDAP. In tegenstelling tot de meeste andere orthodoxe marxisten stapte ze niet onmiddellijk over naar de SDP (de latere CPN); tegen het advies van Rosa Luxemburg in bleef ze enige jaren partijloos. Wel richtte ze in 1915, samen met een aantal SDAP- en SDP-leden, de Revolutionair Socialistische Vereeniging op. Deze ging een jaar later in de SDP op, waarbij ook Roland Holst overstapte.

'Rode Jet' speelde ook een rol tijdens de revolutionaire woelingen van november 1918. Op 13 november trok ze met David Wijnkoop aan het hoofd van een stoet op naar de Oranje-Nassau Kazerne in Amsterdam, om zich "met de huzaren te verbroederen". Ingrijpen van de ordetroepen kostte twee doden, de enige slachtoffers van de "revolutie die niet doorging".

In 1927 brak zij met de CPN.

Roland Holst onderhield ook goede relaties met Indonesische nationalisten die in de jaren twintig als student in Nederland verbleven, waaronder Mohammad Hatta. Samen met Hatta nam ze deel aan het oprichtingscongres van de Liga tegen Imperialisme en een congres van de Ligue Internationale des Femmes pour la Paix et la Liberté in het Zwitserse Gland. Tot na de onafhankelijkheid van Indonesië in 1949 bleven Roland Holst en Hatta contact houden.

1928-1952: religieus-socialiste

Roland Holst kende diepe inzinkingen. Ze leed aan depressies, aanvallen van anorexia, bloedarmoede en hartziektes maar als ze zich goed voelde, streed ze met een niet aflatende ijver voor een verbetering van de positie van arbeiders, jongeren en vrouwen.

Haar gedichten waren aanvankelijk hartstochtelijk socialistisch. Ze schreef onder andere de Nederlandse tekst voor het strijdlied De Internationale. Later kreeg haar werk een meer religieus karakter. Ze schreef toneelstuken, biografieën (van Rousseau, Gandhi en Tolstoi), journalistiek werk en hoorspelen.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog was ze actief in het verzet, als redacteur van het verzetsblad De Vonk, later De Vlam. Hoewel steenrijk kon ze zeker geen 'salonsocialist' worden genoemd. Haar rijkdom stond echter wel in schril contrast met het door haar uitgedragen orthodoxe marxisme.

Aan het eind van haar leven schreef ze de autobiografie Het vuur brandde voort. Ze overleed op 82-jarige leeftijd. Voor haar geboortehuis in Noordwijk is in 1969 een borstbeeld geplaatst.

Prijzen

Eredoctoraat

Eredoctoraat Universiteit van Amsterdam (1947)

Op 20 mei 1947, ter gelegenheid van de driehonderdjarige herdenking van de sterfdag van Pieter Cornelisz. Hooft, ontving Henriette Roland Holst, samen met Kamiel Huysmans, Pieter Nicolaas van Eyck en Herman Teirlinck een eredoctoraat aan de Universiteit van Amsterdam.[2] Prof. dr. J.M. Romein, die als promotor van Henriette Roland Holst (en van Kamiel Huysmans) optrad, begon zijn toespraak met te vermelden dat de onderscheiding haar door de Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte werd toegekend vanwege haar uitnemende verdiensten voor de Nederlandse letteren inzonderheid voor de poëzie en voor de geschiedenis. Wat betreft die verdiensten voor de Nederlandse letteren stelde hij: “gij zijt onze grootste dichteres en meer: een van de grootste dichteressen aller tijden.”[3] Inzake haar verdiensten voor de geschiedenis - waarover Romein meende tenminste met enig gezag te kunnen oordelen - belichtte Romein uit het “overrijke oeuvre” van de promovenda drie titels, die haar het meest typeerden: haar biografie van Tolstoi, haar Revolutionaire Massa-aktie en haar Kapitaal en Arbeid in Nederland. Van deel 1 van het laatste boek zegt Romein: “Uw kapitaal en arbeid I uit 1902 is een meesterwerk, in opzet en van uitvoering.[4]

Uit het archief met nominaties voor de Nobelprijs voor de Literatuur bij de Zweedse Academie blijkt dat Henriette Roland Holst in 1939 en 1950 genomineerd is geweest voor de Nobelprijs.[5]

Werken

Kunstwerk van Joke C. Bos, ‘Poëzie aan de muur’, met tekst van Henriette Roland Holst.

Lyrische poëzie

  • Sonnetten en Verzen in Terzinen geschreven; oorspronkelijke uitgave (grafische verzorging door Richard Roland Holst): Scheltema en Holkema's Boekhandel, Amsterdam 1896. Herdrukt in eenvoudiger vorm bij W.L. en J. Brusse, Rotterdam in 1913 en 1922 en bij BZZTôH, 's-Gravenhage 1983.
  • De nieuwe geboort (1902); vijfde druk: 1928
  • Opwaartsche wegen (1907); derde druk: 1921
  • De vrouw in het woud (1912); derde druk: 1923
  • Het feest der gedachtenis (1915); tweede druk: 1917
  • Verzonken grenzen (1918); tweede druk: 1920
  • Tusschen twee werelden (1923)
  • Verworvenheden (1927); derde druk: 1929
  • Vernieuwingen (1929)
  • Keur uit de gedichten (1928), verzameld en van een inleiding voorzien door S.A. Baelde. Met twee portretten.
  • Tusschen tijd en eeuwigheid (1934)
  • Garmt Stuiveling (ed.): Jeugdwerk (1884 – 1892), 1969

Dramatische poëzie

  • Thomas More (1912); vierde druk: 1930
  • Het offer (1921)
  • De kinderen. Een feestelijk spel (1922)
  • 'Arbeid. Een spel tot inwijding' (1923), opgenomen in: Tusschen twee werelden (1923)
  • Kinderen van dezen tijd. Een leekenspel (1931); tweede druk: 1931
  • Wij willen niet. Een anti-oorlogsspel (1931)
  • De moeder. Een leekenspel (1932)
  • De roep der stad. Een leekenspel (1933)
  • Der vrouwen weg. Een spreekkoor (1933)

Politiek werk

  • Kapitaal en Arbeid in Nederland, Amsterdam 1902; vierde druk, uitgebreid met een tweede deel: Rotterdam 1932.
  • De groote spoorwegstaking, de vakbeweging en de SDAP, Den Haag 1903. Over de spoorwegstakingen van 1903
  • Algemeene werkstaking en sociaaldemocratie, Rotterdam 1906. Dit werk verscheen al 1905 in het Duits, met een voorwoord van Karl Kautsky.
  • De opstandelingen, Een lyrisch treurspel in drie bedrijven, Amsterdam 1910. Een lyrisch werk over de Russische Revolutie van 1905.
  • De philosophie van Dietzgen en hare beteekenis voor het proletariaat, Rotterdam 1910. Eerst in het Duits verschenen, daarna door Sam de Wolff vertaald.
  • Revisionistische en Marxistische tactiek in de kiesrecht-beweging, Rotterdam 1910. Een polemiek tegen het revisionistisch socialisme van Troelstra inzake het stemrecht.
  • J. J. Rousseau. Een beeld van zijn leven en werken, Wereldbibliotheek Amsterdam 1912
  • De strijdmiddelen der sociale revolutie, Amsterdam 1918.
  • De revolutionaire massa-aktie. Een studie, Rotterdam 1918.
  • De daden der Bolschewiki, Amsterdam 1919. Geschreven ter verdediging van de Bolsjewieken.
  • Verslag van het Derde Internationale Communistische Congres, 1921. Over het derde congres van de Comintern.
  • Uit Sowjet-Rusland, 1921. Beschrijving van haar reis naar de Derde Internationale
  • Communisme en moraal, Arnhem 1925.
  • Herman Gorter, Amsterdam 1933. Biografie.
  • Rosa Luxemburg. Haar leven en werk, Rotterdam 1935.
Zie de categorie Henriette Roland Holst van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.