Accenttekens in de Nederlandse spelling
Accenttekens zijn tekens die helpen bij de uitspraak van geschreven woorden. In de Nederlandse spelling zijn regels gesteld aan het gebruik van deze tekens.
Franse herkomst
In algemeen gangbare woorden van Franse herkomst worden de Franse accenttekens alleen gebruikt op de e — é, è en ê:
- comité, coupé, crêpe, fêteren, scène, volière
De â, ô, û en á worden voor deze categorie woorden dus niet gebruikt:
- paté, compote, ragout (Ter vergelijking de Franse vormen: pâté, compôte, ragoût.)
Vrouwelijke nevenvormen van woorden op -é krijgen geen -ée maar -ee:
- attaché → attachee; prostitué → prostituee
Als de eerste lettergreep in het Frans bestaat uit een é of medeklinker(s) plus é, blijft het accentteken achterwege:
- bechamelsaus, etage, rechaud, present
In niet-algemeen gangbare woorden en uitdrukkingen – die nog als zuiver Frans worden aangevoeld – blijven de accenttekens staan:
- à, dégénéré, déjà vu, tête-à-tête
Klemtoonteken
Het klemtoonteken is het teken ΄. Als de klank met meer dan één letter wordt weergegeven, krijgen de eerste twee letters een accentteken:
- dé, jé van hét, búíten, ééuwig, voorkómen, vóórkomen
Maar bij een digraaf 'ij' lukt dat laatste wegens technische beperkingen soms niet:
- blíjf! / blíȷ́f!
Uitspraakteken
De tekens ΄ en ` worden ook gebruikt om de uitspraak van de letter e aan te geven: de ΄ voor /ee/ en de ` voor de /e/:
- hé, hè, één, blèren
Andere tekens
In anderstalige woorden, vooral in eigennamen, komen verschillende andere tekens voor: diakritische tekens.
Frequentie
Een analyse op de woordenlijst van OpenTaal (ruim 300.000 woorden) uit 2011[1] telde de volgende frequenties voor de daarin voorkomende letters met accenten:
Letter | Frequentie |
---|---|
ë | 1852 |
ï | 680 |
é | 562 |
è | 330 |
ö | 235 |
ê | 86 |
ü | 75 |
ç | 22 |
à | 21 |
û | 12 |
î | 11 |
ñ | 8 |
ä | 5 |
ô | 3 |
Bronnen, noten en/of referenties
|