Nederlandse Taalunie

De Nederlandse Taalunie is een kennis- en beleidsorganisatie voor het Nederlands en werd in 1980 opgericht door de Nederlandse en Belgische overheden ten behoeve van een gemeenschappelijk beleid op het gebied van de Nederlandse taal en letteren in Nederland en Vlaanderen. Sinds 2004 is Suriname geassocieerd lid. De Taalunie werkt ook op diverse terreinen samen met het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden.[1]

Nederlandse Taalunie
BestuurscentrumBrussel, Den Haag
Oprichting9 september 1980
WerktaalNederlands
Lidmaatschap België
 Nederland
 Suriname
WebsiteTaalunie
Portaal    Nederlands

Structuur

Het Comité van Ministers legt het beleid vast in vijfjarenplannen die in jaarlijkse actieplannen worden uitgewerkt. Het Comité bestaat uit de Vlaamse en Nederlandse bewindslieden van cultuur en onderwijs: Ingrid van Engelshoven, Nederlands minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Arie Slob, Nederlands minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, Ben Weyts, Vlaams minister van Onderwijs en Jan Jambon, Vlaams minister van Cultuur.[2]

Het Algemeen Secretariaat van de Taalunie bereidt het beleid voor, werkt daarvoor samen met deskundigen en commissies en voert vervolgens de beleidsbeslissingen van het Comité van Ministers uit. De Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren (RNTL) adviseert het Comité van Ministers over het te voeren beleid. Verder controleert de Interparlementaire Commissie (IPC), samengesteld uit Nederlandse en Vlaamse volksvertegenwoordigers, de werking van de Taalunie. De organen werken samen met diverse samenwerkingsverbanden, werkgroepen en commissies.

Het hoofdkantoor van de Taalunie bevindt zich in de Paleisstraat in Den Haag. In Brussel heeft de Taalunie een kantoor in de Leopoldstraat, in hetzelfde gebouw als deBuren, waarmee de Taalunie regelmatig samenwerkt.

Werking

Met het ondertekenen van het Taalunieverdrag, officieel het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België inzake de Nederlandse Taalunie, werd op 9 september 1980 te Brussel de Nederlandse Taalunie opgericht.[3]

Vandaag werkt de Taalunie nog steeds voor een integraal taalbeleid, iets wat volgens haar noodzakelijk is "om te zorgen dat het Nederlands een volwaardige taal blijft die in alle maatschappelijke domeinen wordt gebruikt."[4] De Taalunie heeft als hoofdtaken taalbeleid, taalgebruik en taalinfrastructuur.[5]

NVT-onderwijs

De Taalunie ondersteunt het NVT-onderwijs (Nederlands als vreemde taal) in het reguliere basisonderwijs en voortgezet onderwijs in de aangrenzende regio's en landen van het Nederlandse taalgebied. Het gaat hier meer bepaald om België (Wallonië en Brussel, ongeveer 350.000 leerders), Frankrijk (Nord-Pas-de-Calais, circa 8.000 leerders) en Duitsland (Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen, circa 40.000 leerders). Daarnaast ondersteunt de Taalunie de internationale neerlandistiek. Wereldwijd studeren ongeveer 14.000 studenten aan meer dan 130 universiteiten en hogescholen Nederlands en/of Nederlandse taal-, letter- en cultuurkunde.[6]

Taalhulp

De Taalunie geeft onder andere het Groene Boekje uit, waarvan de eerste versie in 1865 onder de titel Woordenlijst voor de spelling der Nederlandsche taal verscheen. In oktober 2005 verscheen een geactualiseerde versie. Begin juni 2008 deelde de Taalunie mee dat er in 2015 geen nieuwe herziening van de spelling zou komen. Er zou wel een nieuw Groen Boekje worden uitgegeven, maar dit zou alleen een aantal nieuwe woorden bevatten.

Daarnaast heeft de Taalunie ook een breed aanbod van taalhulp op haar website: algemeen taaladvies, het digitale groene boekje (de officiële woordenlijst) en advies over aardrijkskundige namen, grammatica en begrijpelijke taal.[7]

Het Groene Boekje (1954)

Geassocieerde leden en samenwerking

Artikel 20 van het Taalunieverdrag bepaalt dat onder voorbehoud van voorafgaande goedkeuring van de Hoge Verdragsluitende Partijen, andere staten die aan activiteiten van de Taalunie wensen mede te werken een associatieovereenkomst kunnen sluiten.

Op 12 december 2003 tekenden Nederland en Suriname een associatieovereenkomst.[8] De ratificatie door het parlement van Suriname vond in december 2004 plaats. In 2007 werd er een associatieovereenkomst gesloten met de Nederlandse Antillen. Caribisch Nederland valt inmiddels onder verdragspartner Nederland. De Nederlandse Taalunie werkt op diverse terreinen ook nog steeds samen met Curaçao. In november 2013 hernieuwden Aruba en de Nederlandse Taalunie hun uit 2011 daterende raamovereenkomst voor samenwerking op het gebied van de Nederlandse taal.[9]

Op 20 november 2010 werd in Brugge de intentieverklaring tot samenwerking ondertekend tussen Zuid-Afrika en de Nederlandse Taalunie. In januari 2014 werd bekend dat de Zuid-Afrikaanse regering de in 2010 gesloten intentieverklaring betreurde en dat ze wilden afzien van verdere samenwerking.[10] In september 2014 riep de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL) een zelfstandige afdeling Zuid-Afrikaanse literatuur in het leven. De opbouw van de DBNL is mogelijk gemaakt door financiële steun van onder andere NWO en de Nederlandse Taalunie.

Prijsuitreikingen

Sinds 1986 is de Prijs der Nederlandse Letteren bij de Taalunie ondergebracht. Deze prijs bestaat sinds 1956 en wordt eens in de drie jaar uitgereikt voor oorspronkelijk Nederlandstalig proza of poëzie. Het Comité van Ministers van de Nederlandse Taalunie benoemt de onafhankelijke jury die de prijs toekent. De Taalunie reikt verder jaarlijks de Taalunie Toneelschrijfprijs uit aan een schrijver van een Nederlands toneelstuk dat in het theaterseizoen daarvoor in première is gegaan. Ten slotte kent de Taalunie de Inktaap, een literaire prijs die jaarlijks door scholieren uit de bovenbouw van het middelbaar en voortgezet onderwijs wordt toegekend aan een van de door de Taalunie genomineerde boeken.

Steunpunt Nederlandstalige Terminologie

Het Steunpunt Nederlandstalige Terminologie werd op 1 april 2007 opgericht door de Nederlandse Taalunie en is in de eerste plaats een informatie- en adviespunt voor alle aspecten rond terminologie voor het hele Nederlandse taalgebied. Het steunpunt onderhoudt in opdracht van de Nederlandse Taalunie de website NedTerm, die fungeert als primaire informatiebron op het gebied van Nederlandstalige terminologie. Het ondersteunt bovendien het terminologiebeleid dat de Nederlandse Taalunie voert via haar Commissie Terminologie (CoTerm) en de activiteiten van de Vlaams-Nederlandse terminologievereniging NL-Term.

Algemeen secretaris

  • 1982-1984: B.J.E.M. de Hoog
  • 1984-1992: Oscar De Wandel
  • 1993-1997: Greetje van den Bergh
  • 1998-2004: Koen Jaspaert
  • 2004-2012: Linde van den Bosch
  • 2013-2017: Geert Joris
  • 2017-2020: Hans Bennis
  • 2020: Kris Van de Poel

Zie ook

Zie de categorie Nederlandse Taalunie van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.