zwaaien
Nederlands
Woordafbreking
- zwaai·en
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘heen en weer bewegen, wuiven’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1611 [1]
- afgeleid van zwaai met het achtervoegsel -en [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
zwaaien |
zwaaide |
gezwaaid |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
- inergatief begroeten door met de hand heen en weer te bewegen
- De kinderen stonden al te zwaaien toen we aankwamen.
- inergatief heen en weer bewogen worden, slingeren
- inergatief aandacht vragen door met de armen heen en weer te bewegen
- De man stond te zwaaien om ons aan te geven dat we er niet in mochten rijden.
- overgankelijk krachtig heen en weer bewegen
Verwante begrippen
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
- gezwaai, zwaaibeweging, zwaaiboom, zwaaideur, zwaaigat, zwaaihaak, zwaaiing, zwaaikom, zwaailicht, zwaaister
Vertalingen
1. begroeten door met de hand heen en weer te bewegen
2. aandacht vragen door met de armen heen en weer te bewegen
Gangbaarheid
- Het woord zwaaien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zwaaien' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "zwaaien" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- zwaaien op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.