gezwaai
Nederlands
Woordafbreking
- ge·zwaai
Zelfstandig naamwoord
gezwaai o [1]
- het telkens of aanhoudend zwaaien met handen of armen
- Het is een ellendig gevoel als je mensen die je na staan niet kunt helpen. Je ziet hoe je broer te gronde gaat, je vriend vereenzaamt, je vriendin grote verliezen te verwerken krijgt – en al die dingen lijken soms zo groot en zwaar dat de wereld erbij verbleekt. In de wereld weet je wel hoe het moet! Maar hier sta je machteloos. Misschien droomt ieder van zichzelf wel dat hij of zij heel geschikt zou zijn als fee. Degene die het met wat gezwaai van een toverstokje voor anderen allemaal goed zou kunnen regelen. [2]
Gangbaarheid
- Het woord gezwaai staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gezwaai' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.