swingen
Nederlands
Woordafbreking
- swin·gen
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘dansen’ voor het eerst aangetroffen in 1949 [1]
- Afgeleid van het Engelse to swing met het achtervoegsel -en [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
swingen |
swingde |
geswingd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
swingen
- (dans) op een losse ongedwongen manier dansen
- (muziek) geschikt zijn van muziek om op te swingen
- het maken van een levendige indruk
- (seksualiteit) het tijdelijk wisselen van seksuele partner
Gangbaarheid
- Het woord swingen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'swingen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.