zuiden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zuiden    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈzœy̯.də(n)/
Woordafbreking
  • zui·den
enkelvoud meervoud
naamwoord zuiden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

zuiden o

  1. (windstreek) een van de windstreken, die op landkaarten overeenkomt met de onderkant
    • In de vakanties trekken veel Belgen en Nederlanders naar het zuiden. 
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zuiden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.