zonneslag
Nederlands
Woordafbreking
- zon·ne·slag
Woordherkomst en -opbouw
- leenvertaling van Frans coup de soleil, samenstelling van zon zn en slag zn met het invoegsel -e- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zonneslag | zonneslagen |
verkleinwoord | zonneslagje | zonneslagjes |
Zelfstandig naamwoord
zonneslag m
- (medisch) ziekteverschijnselen die optreden door overmatige verhitting van hoofd en nek als de zon fel schijnt
- In Zanzibar overlijdt hij aan de gevolgen van een zonneslag. [2]
- (verouderd) zeer fel schijnende zon gedurende een bepaalde tijd
- Ottevare had toevallig vernomen, dat de druiven in de serre van den baron dit jaar door eenen zonneslag nagenoeg vernield waren. [3]
- (plantkunde) benaming voor schimmelziekte die in het voorjaar bij sommige steenvruchten kan optreden
Synoniemen
- [1] heliose, hitteberoerte, hittecollaps, hitteshock, hittestuwing, siriase, warmteberoerte, warmtesteek, zonnesteek
Gangbaarheid
- Het woord zonneslag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zonneslag' herkend door:
59 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Renders, L. "8 Nikkerke en ikkerke. Nederlandstalig proza over Kongo" in: D'haen, T. (red.) Europa buitengaats. Koloniale en postkoloniale literaturen in Europese talen. deel 1 (2002) Bert Bakker, Amsterdam; ISBN 90 351 2480 4; p. 311; geraadpleegd 2018-06-18
- Loveling, V. Sophie. (1885) P.N. van Kampen & Zoon, Amsterdam; p. 301; geraadpleegd 2018-06-18
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.