zinspelen

Nederlands

Uitspraak
naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
zinspelenzinspelend
zinspeling
Woordafbreking
  • zin·spe·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
zinspelen
zinspeelde
gezinspeeld
zwak -d volledig

Werkwoord

zinspelen

  1. inergatief ~ op op minder duidelijke wijze naar iets refereren
    • Hij zinspeelde op mogelijke strafmaatregelen. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zinspelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.