stoorzender
Nederlands
Woordafbreking
- stoor·zen·der
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van stoor ww en zender
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stoorzender | stoorzenders |
verkleinwoord | stoorzendertje | stoorzendertjes |
Zelfstandig naamwoord
stoorzender m [1]
- radiozender die de ontvangst van een andere radiozender verstoort
- Illegale radiozenders die als stoorzender werken moeten hun uitzendingen staken.
- een hinderlijk persoon die de actie van een ander persoon verstoort
- Ik moest die vervelende stoorzender wel de klas uit sturen want anders kon ik niet lesgeven.
Gangbaarheid
- Het woord stoorzender staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'stoorzender' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.