zelfzeker

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zelf·ze·ker
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen zelfzekerzelfzekerderzelfzekerst
verbogen zelfzekerezelfzekerderezelfzekerste
partitief zelfzekerszelfzekerders-

Bijvoeglijk naamwoord

zelfzeker

  1. vol zelfvertrouwen
    • Hij nam zelfzeker het woord. 
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zelfzeker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
72 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.