zelfbewust

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zelf·be·wust
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘met besef van eigen waarde’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1865 [1]
  • samenstelling van  zelf   en  bewust  
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen zelfbewustzelfbewuster(zelfbewustst) *
verbogen zelfbewustezelfbewustere(zelfbewustste) *
partitief zelfbewustszelfbewusters-

Bijvoeglijk naamwoord

zelfbewust

  1. zelfverzekerd
Opmerkingen
  • Omdat "-stst" moeilijk is uit te spreken en te verstaan kan voor de overtreffende trap beter de omschrijving "meest zelfbewust(e)" worden gebruikt.[2][3]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zelfbewust staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.