zelfbewustheid
Nederlands
Woordafbreking
- zelf·be·wust·heid
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zelf zn en bewustheid zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zelfbewustheid | zelfbewustheden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
zelfbewustheid v [1]
- een realistische vorm van zelfvertrouwen
- De kreet Diamant in Twenterand is daarom om meerdere redenen treffend, vindt Klaas Dragt, coördinator van de Vroomshoopse revue. ‘Die slogan wordt nu al gezien als een soort geuzennaam, die de zelfbewustheid over het knappe herstel weergeeft.’ [2]
- Je zou het natuurlijk net zo goed andersom kunnen benaderen. Als een vorm van zelfbewustheid, van ongekend zelfvertrouwen en van realisme. Volgende week staat de kraker tegen PSV in de Kuip op het menu, een duel waarin de regerend landskampioen uit Brabant definitief kan worden afgeschud. [3]
- Zelfbewustheid: ,,Wij mij vooral opviel toen ik assistent was: de enorme gedrevenheid en leergierigheid. Ze hebben allemaal, zonder uitzonderingen, een grote drive om beter te worden. [4]
Gangbaarheid
- Het woord zelfbewustheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia 26-10-09 Revue schetst een opgewekt Vroomshoop
- Tubantia Mikos Gouka 19-02-17 Feyenoord kiest strategisch
- Tubantia Daniël Dwarswaard 11-06-18 Foppe over Leeuwinnen: Het is niet meer rennen en vliegen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.