yankee
Nederlands
Woordafbreking
- yan·kee
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘spotnaam voor Noord-Amerikanen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1836 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | yankee | yankees |
verkleinwoord | yankeetje | yankeetjes |
Zelfstandig naamwoord
yankee m
- een Amerikaan uit het noordelijke deel van de Verenigde Staten
- De yankee groeide op in Manhattan.
- (spellingsalfabet) spelwoord van het ITU/NAVO-spellingalfabet voor de letter y
Synoniemen
- [2] ypsilon, y-grec
Schrijfwijzen
Namen van een specifiek volk of lid daarvan (Kelt, Azteek en Eskimo) worden met een hoofdletter geschreven. Algemenere termen, zoals raciale aanduidingen (blanke, neger), en overkoepelende benamingen (indiaan, latino, yankee, zigeuner) worden met een kleine letter geschreven.
Vertalingen
1. een Amerikaan uit het noordelijke deel van de Verenigde Staten
2. spelwoord voor de letter y
Gangbaarheid
- Het woord yankee staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'yankee' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.