wonder

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • won·der
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘mirakel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord wonder wonderen
verkleinwoord wondertje wondertjes

Zelfstandig naamwoord

wonder o

  1. een gebeurtenis waaraan een bovennatuurlijke oorsprong toegeschreven wordt
    • Het was echt een wonder dat hij dat ongeluk overleefd heeft. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
stellend
onverbogen wonder
verbogen wondere
partitief wonders

Bijvoeglijk naamwoord

wonder

  1. verwondering en verbazing veroorzakend
    • Welkom in de wondere wereld van Windows 7. [2]

Werkwoord

vervoeging van
wonderen

wonder

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wonderen
    • Ik wonder. 
  2. gebiedende wijs van wonderen
    • Wonder! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wonderen
    • Wonder je? 

Gangbaarheid

  • Het woord wonder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Afrikaans

Zelfstandig naamwoord

wonder

  1. wonder o.


Engels

Werkwoord

wonder

  1. overgankelijk verbazen.
  1. «The gymnast wondered the crowd with her flexibility and agility.»
    De gymnast verbaasde de menigte met haar lenigheid en behendigheid.
  2. onovergankelijk ~ whether/if/about: zich afvragen.
  1. «I wonder whether it is possible to find an easy and effective solution.»
    I vraag me af of het mogelijk is een gemakkelijke en doeltreffende oplossing te vinden.

Zelfstandig naamwoord

wonder

  1. wonder o.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.