wonderbaarlijk
Nederlands
Woordafbreking
- won·der·baar·lijk
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van wonderbaar met het achtervoegsel -lijk
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | wonderbaarlijk | wonderbaarlijker | wonderbaarlijkst |
verbogen | wonderbaarlijke | wonderbaarlijkere | wonderbaarlijkste |
partitief | wonderbaarlijks | wonderbaarlijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
wonderbaarlijk
- iets wat bijna niet te geloven is, iets wat lijkt op een wonder
- Een wonderbaarlijk voorval heb ik vandaag meegemaakt.
- Vandaag keek hij vanzelfsprekend niet meer zo tegen de dingen aan. Hij wist dat de oorlog niets anders was dan een reusachtige loterij met levensechte kogels, waarin vier jaar overleven aan het wonderbaarlijke grensde. [1]
Gangbaarheid
- Het woord wonderbaarlijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'wonderbaarlijk' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.