mirakel
Nederlands
Woordafbreking
- mi·ra·kel
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘wonder’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1220 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mirakel | mirakels |
verkleinwoord | mirakeltje | mirakeltjes |
Zelfstandig naamwoord
mirakel o
- een wonderbaarlijke of onbegrijpelijke gebeurtenis
- Geen vorm van handel of ambacht heeft voor de naam van de steeg vlak achter de Marekerk gezorgd, maar een mirakel.
Gangbaarheid
- Het woord mirakel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'mirakel' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.