weerlicht
Nederlands
Woordafbreking
- weer·licht
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘bliksem’ voor het eerst aangetroffen in 1351 [1]
- samenstelling van weer en licht [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | weerlicht | weerlichten |
verkleinwoord | weerlichtje | weerlichtjes |
Zelfstandig naamwoord
Afgeleide begrippen
- weerlichting
Gangbaarheid
- Het woord weerlicht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'weerlicht' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "weerlicht" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- weerlicht op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.