weduwe

Nederlands

Uitspraak

Geluid: weduwe (hulp, bestand)
IPA: /ˈʋeːdyʋə/

Woordafbreking

we·du·we

Woordherkomst en -opbouw

In de betekenis van ‘vrouw van wie de echtgenoot is overleden’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1] [2]

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	weduwe	weduwen weduwes
verkleinwoord	weduwetje	weduwetjes

Zelfstandig naamwoord

weduwe v

vrouw wier huwelijkspartner overleden is

Hyponiemen

computerweduwe, grasweduwe, haagweduwe, oorlogsweduwe, schaduwweduwe, stroweduwe

Afgeleide begrippen

weduwefonds, weduwepensioen, weduweverbranding, weduwlijk, weduwnaar, weduwschap

Verwante begrippen

weduwnaar

Vertalingen

vrouw

Deens: enke ^(da) g
Duits: Witwe ^(de) v
Engels: widow ^(en)
Esperanto: vidvino ^(eo)
Fins: leski ^(fi)
Frans: veuve ^(fr) v
Hindi: विधवा ^(hi) v
Ido: vidvo ^(io)
Iers: baintreach ^(ga) v

Italiaans: vedova ^(it) v
Oekraïens: вдова ^(uk) v
Papiamento: biuda
Pools: wdowa ^(pl) v
Portugees: viúva ^(pt) v
Spaans: viuda ^(es) v
Zweeds: änka ^(sv) g

Gangbaarheid

Het woord weduwe staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'weduwe' herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.