weduwlijk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  weduwlijk    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈwedywlək/
Woordafbreking
  • we·duw·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen weduwlijkweduwlijkerweduwlijkst
verbogen weduwlijkeweduwlijkereweduwlijkste
partitief weduwlijksweduwlijkers-

Bijvoeglijk naamwoord

weduwlijk

  1. van of als een vrouw waarvan de huwelijkspartner is overleden
    • Het huwelijk verloopt kalm, koel en schier weduwlijk voor deze trouwe, ernstige en plichtbewuste vrouw. Haar man is meestal ver van huis; wanneer hij van de reis komt, werpt geen hartstocht haar in zijn armen. [2]
  1. (ruimere betekenis) van of vergelijkbaar met iemand wiens partner is overleden
    • (…) de kinderen Israëls zouden vele dagen (…) blijven zitten, eenzaam, weduwlijk, als dengenen die naar Joodsch-Oostersche wijze op den grond zittende hunnen rouw bedrijven. [3]

Gangbaarheid

  • Het woord weduwlijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
22 %van de Nederlanders;
26 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.