vrijheidsstrijder
Nederlands
Woordafbreking
- vrij·heids·strij·der
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vrijheid en strijder met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vrijheidsstrijder | vrijheidsstrijders |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
vrijheidsstrijder m
- (militair) krijger, rebel of activist die zich inzet voor de vrijheid van zijn of haar onderdrukte volk, en door de vijand vaak gezien als terrorist of militant
- Als puber vatte hij het idee op om Palestijns vrijheidsstrijder te worden, „uit woede over de Westerse pro-Israël-politiek”. Met een nepgeweer trok hij zich terug in de bossen rond Baardegem om te trainen. Maar zijn jeugdige radicalisering, zoals hij het zelf noemt, duurde niet lang. „Van mijn vader moest ik hard leren: het béter doen dan alle Vlamingen om me heen. En als ik vader niet gehoorzaamde wachtte een pak rammel. Alle woede en energie heb ik daarna gestopt in school en studie.” [1]
Vertalingen
1. krijger, rebel of activist die zich inzet voor de vrijheid van zijn of haar onderdrukte volk, en door de vijand vaak gezien als terrorist of militant
Gangbaarheid
- Het woord vrijheidsstrijder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- NRC Tijn Sadée 22 december 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.