voortplantingsdrift
Nederlands
Woordafbreking
- voort·plan·tings·drift
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van voortplanting en drift met het invoegsel -s-
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | voortplantingsdrift | voortplantingsdriften |
| verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
voortplantingsdrift v/m
- (seksualiteit) de drift om zich voort te planten
- Zijn onverzadigbare voortplantingsdrift had de struisvogel al heel veel problemen opgeleverd.
Synoniemen
- paardrift, paringsdrift, geslachtsdrift, teeldrift, paringsdrang, voortplantingsdrang, teelzucht, bronst
Verwante begrippen
- lust, wellust, lustgevoel, wellustgevoel, lustigheid, wellustigheid, begeerte, libido, loopsheid, krolsheid, geilheid, tochtigheid
Gangbaarheid
- Het woord voortplantingsdrift staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.