loopsheid
Nederlands
Woordafbreking
- loops·heid
Zelfstandig naamwoord
loopsheid v [1]
- vruchtbare periode van bepaalde vrouwtjes zoogdieren (zoals honden, vossen en fretten]]
- ,,Hao Hao heeft een succesvolle periode van loopsheid achter de rug", klonk het op de persconferentie. De afgelopen dagen werden twee pogingen gedaan om de panda kunstmatig te bevruchten. Om te weten of ze zwanger is, is het nog minstens twee maanden wachten. [2]
- Yvonne Jager kwam het dier donderdagochtend rond 8:45uur tegen bij de Katoendijk in Rijssen. ,,Ik heb twee witte herders. Een reu en een teefje en dat teefje is net van de loopsheid af. [3]
Gangbaarheid
- Het woord 'loopsheid' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'loopsheid' herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia 11-01-17 Belgische panda Hao Hao tweemaal geïnsemineerd
- Tubantia Peter Luchtenberg 20-07-17 Oproep voor gevaarlijke hond in Holten 'reinste flauwekul'
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.