voorouder
Nederlands
Woordafbreking
- voor·ou·der
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van voor en ouder
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorouder | voorouders |
verkleinwoord | vooroudertje | vooroudertjes |
Synoniemen
- oervader, stamvader, voorvader, voorzaat
- [1] nakomeling
Vertalingen
1. iemand van wie afgestammen wordt
Gangbaarheid
- Het woord voorouder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'voorouder' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.