voorgeslacht
Nederlands
Woordafbreking
- voor·ge·slacht
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van voor en geslacht
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorgeslacht | voorgeslachten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
voorgeslacht o [1]
- (eng) voorouders, personen waarvan men zelf afstamt
- (ruim) voorouders, voorvaderen van de gehele mensheid
Gangbaarheid
- Het woord voorgeslacht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'voorgeslacht' herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.