volmacht
Nederlands
Woordafbreking
- vol·macht
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘lastgeving’ voor het eerst aangetroffen in 1372 [1]
- samenstelling van vol en macht [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | volmacht | volmachten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
volmacht v / m [3]
- (juridisch) een meestal schriftelijke verklaring, waarbij iemand een ander de bevoegdheid geeft om namens hem of haar bepaalde (rechts)handelingen uit te voeren
Verwante begrippen
- bevoegdheid, lastbrief, machtiging, mandaat
Afgeleide begrippen
- volmachtgever, volmachtig
Gangbaarheid
- Het woord volmacht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'volmacht' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.