volksstam
Nederlands
Woordafbreking
- volks·stam
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van volk zn en stam zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | volksstam | volksstammen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
volksstam m
- een deel van een volk met een (vermeende) gemeenschappelijke afstamming
- (antropologie) een gemeenschap van mensen die groot genoeg is om uit verschillende onderdelen te bestaan, maar waarin de economische situatie nog niet toelaat dat er een elite kan ontstaan
- In de film is te zien hoe Winters en Heinen met hun drie kinderen bij verschillende volksstammen leven. Ze trokken daarvoor de hele wereld over.[1]
- (figuurlijk) grote groep mensen in het algemeen
- Hele volksstammen zingen mee in de Matthäus Passion en de EO zendt al jaren de passiespelen uit: een muzikaal massaspektakel op straat, compleet met een zingende Jezus en een lichtgevend kruis van onbetamelijk formaat.[2]
- Dan zijn er nog de analisten die Ieder dipje meteen omtoveren tot een buying opportunity. Hele volksstammen parkeren inmiddels hun niet renderende cash in ETF’s.[3]
Gangbaarheid
- Het woord volksstam staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'volksstam' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- de Telegraaf 24 feb. 2017
- de Telegraaf NAUSICAA MARBE 14 apr. 2017
- de Telegraaf ANDRÉ BROUWERS 06 apr. 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.