clan

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • clan
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘(oorspronkelijk Schotse) stam’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • van de Schotse Hooglanders [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord clan clans
verkleinwoord clannetje clannetjes

Zelfstandig naamwoord

clan m [3]

  1. stam, familie
  2. zeer hechte groep
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • clangemeenschap, clanhoofd, clanleider, clanlid, clanmoeder, clanoudste, clantraditie
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord clan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Etruskisch

Zelfstandig naamwoord

clan

  1. (familie) zoon
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.