vleselijk
Nederlands
Woordafbreking
- vle·se·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | vleselijk | vleselijker | vleselijkst |
verbogen | vleselijke | vleselijkere | vleselijkste |
partitief | vleselijks | vleselijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
vleselijk [2]
- lichamelijk (en dan nog vooral seksueel) dit in contrast met geestelijk
- ‘Ik kan alles weerstaan”, zei Oscar Wilde, „behalve verleiding.” Velen hebben daaraan toegevoegd dat de verleiding van een verboden vrucht onweerstaanbaarder is dan welke verlokking dan ook. Wat dat betreft heeft het christendom veel voor de mensheid betekend. Door zo ongeveer alles wat lekker is als zondig te bestempelen, heeft het intens bijgedragen aan de genietingen van de vleselijke lusten. [3]
Afgeleide begrippen
- vleselijkheid
Vertalingen
1. lichamelijk' (en dan nog vooral seksueel) dit in contrast met geestelijk
Gangbaarheid
- Het woord vleselijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vleselijk' herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- vleselijk op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Ilja Leonard Pfeijffer 26 maart 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.