zinnelijk

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zin·ne·lijk
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘de zinnen bevredigend’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1461 [1]
  • afgeleid van zin met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e- [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen zinnelijkzinnelijkerzinnelijkst
verbogen zinnelijkezinnelijkerezinnelijkste
partitief zinnelijkszinnelijkers-

Bijvoeglijk naamwoord

zinnelijk [3]

  1. van de zintuigen
  2. de zinnen bevredigend
  3. geneigd tot zingenot
Synoniemen
Antoniemen
  • onzinnelijk
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zinnelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.