geestelijk
Nederlands
Woordafbreking
- gees·te·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | geestelijk | geestelijker | geestelijkst |
verbogen | geestelijke | geestelijkere | geestelijkste |
partitief | geestelijks | geestelijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
geestelijk
- betrekking hebbend op de geest, de psyche
- De pasgeboren baby was geestelijk gezond.
- betrekking hebbend op godsdienst
Synoniemen
- [1] mentaal, spiritueel
Hyponiemen
- overgeestelijk
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
Geestelijk en lichamelijk.
- Met betrekking tot de geest en het lichaam.
Gangbaarheid
- Het woord geestelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'geestelijk' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.