visschotel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vis·scho·tel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord visschotel visschotels
verkleinwoord visschoteltje visschoteltjes

Zelfstandig naamwoord

visschotel v / m

  1. (voeding) gerecht met of van vis
  2. (huishouden) schotel voor vis
Verwante begrippen
  • ceviche
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord visschotel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.