verpozen
Nederlands
Woordafbreking
- ver·po·zen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verpozen |
verpoosde |
verpoosd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
verpozen [2]
- wederkerend (formeel) zich ~: uitrusten, uitblazen, ontspannen, pauzeren
- laat niet als dank voor het aangenaam verpozen de eigenaar van dit bos de schillen en de dozen
Gangbaarheid
- Het woord verpozen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verpozen' herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.