pauzeren
Nederlands
Woordafbreking
- pau·ze·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
pauzeren |
pauzeerde |
gepauzeerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
pauzeren
- inergatief een pauze houden
- Zullen we even pauzeren?
- inergatief even stoppen met een bezigheid
- Hij pauzeert om zijn antwoord zorgvuldig te formuleren.
Gangbaarheid
- Het woord pauzeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'pauzeren' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.