veroveren
Nederlands
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
veroveren | veroverend |
verovering | veroverd |
Woordafbreking
- ver·ove·ren
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘bemachtigen’ voor het eerst aangetroffen in 1526 [1]
- afgeleid van over met het voorvoegsel ver- en met het achtervoegsel -en [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
veroveren |
veroverde |
veroverd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
veroveren
- (militair) een gebied door een militaire operatie in zijn macht nemen
- Op aanklacht van de aanwezigheid van massavernietigingswapens veroverden de Verenigde Staten Irak.
Hyponiemen
- landjeveroveren, landveroveren, terugveroveren
Vertalingen
1. een gebied door een militaire operatie in zijn macht nemen
Gangbaarheid
- Het woord veroveren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'veroveren' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.