verhaspelen
Nederlands
Woordafbreking
- ver·has·pe·len
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘verwarren’ voor het eerst aangetroffen in 1794 [1]
- afgeleid van haspelen met het voorvoegsel ver- [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verhaspelen |
verhaspelde |
verhaspeld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
verhaspelen [3]
- overgankelijk vervormd uitspreken
- overgankelijk vervormen, verknoeien, verprutsen
Afgeleide begrippen
- verhaspeling
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord verhaspelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verhaspelen' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.