verbeteren
Nederlands
Woordafbreking
- ver·be·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verbeteren |
verbeterde |
verbeterd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
verbeteren
- overgankelijk beter maken, de kwaliteit verhogen
- Zij verbeterden de software daarmee aanzienlijk.
- overgankelijk van fouten ontdoen
- De leraar verbeterde het proefwerk van een van zijn studenten.
- ergatief beter worden
- Allengs verbeterde het weer.
- wederkerend zich ~ een zelfgemaakte fout of verspreking rechtzetten
- Ik bedoelde natuurlijk "Antwerpen", niet "Brussel", verbeterde hij zich.
Vertalingen
1. (iets) beter maken, de kwaliteit verhogen
2. van fouten ontdoen
Gangbaarheid
- Het woord verbeteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verbeteren' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.