beter

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beter    (hulp, bestand)
  • IPA:/'beːtər/
  • IPA: /'betər/
Woordafbreking
  • be·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘vergrotende trap van goed’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1] [2]

Bijvoeglijk naamwoord

beter

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van goed
    • Het weer is vandaag zo slecht dat het morgen vast beter zal zijn. 
  1. gezond na ziekte
    • Ik denk dat ik morgen beter ben, maar vandaag ben ik nog ziek. 
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
beteren

beter

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beteren
    • Ik beter. 
  2. gebiedende wijs van beteren
    • Beter! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beteren
    • Beter je? 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord beter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.