variëteit

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • va·ri·e·teit
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘afwijkende vorm van een soort’ voor het eerst aangetroffen in 1637 [1]
  • afgeleid van het Franse variété (met het achtervoegsel -teit) [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord variëteit variëteiten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

variëteit v [4]

  1. verscheidenheid, afwisseling
  2. (biologie) iets afwijkende vorm van een bepaalde soort die erfelijk is
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • kleurvariëteit, taalvariëteit
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord variëteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.