afwisseling
Nederlands
Woordafbreking
- af·wis·se·ling
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van afwisselen met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afwisseling | afwisselingen |
verkleinwoord | afwisselinkje | afwisselinkjes |
Zelfstandig naamwoord
afwisseling v
- variatie.
- Je moet voor wat meer afwisseling in je leven zorgen.
Vertalingen
1. variatie
Gangbaarheid
- Het woord afwisseling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afwisseling' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.